Call us: 555-555-5555

VERHAAL DE REEEN VAN DE LEMELERBERG

De reeën van de Lemelerberg
(Een fabel geschreven bij het werk Hirsch en aangeboden aan de bewoners van Lemele)

Als het avond wordt in Salland en op de Lemelerberg de bomen naar elkaar toe lijken te
groeien, komen de reeën naar de bosrand. Als je de onzichtbare grens tussen mens en dier
overschrijdt springen ze met luchtige sprongen het bos in. Vanuit het veilige duister tussen de bomen kijken ze je aan met grote, bruine meisjesogen. Ze lijken op je te wachten, maar wees
gewaarschuwd: wie het pad verlaat en de gewichtloze sprongen van de reeën volgt,
verdwaalt in hun verhalen en vindt nooit de weg weer terug.

Thera groeide op als een beeldschoon meisje. Stil, zonder verlegen te zijn kon ze uren luisteren naar de verhalen en geruchten uit de streek. Hoewel ze nooit sprak, herhaalde ze
thuis in bed fluisterend de verhalen en oefende ze de liedjes van het dorp. Toen ze zestien jaar was, was ze mooi als een engel. De jongens uit het dorp brachten haar bloemen en linten voor in haar haar en vroegen haar ten huwelijk. Het leek alsof het meisje het niet merkte. Ze meed de mensen en speelde het liefst in haar eentje op de heide. Als de dorpelingen Thera zagen spelen met haar tamme veldmuizen en een houten speelgoedbos, fluisterden ze dat ze kinds was. 

Op een warme zomeravond zocht Thera een boompje dat ze tijdens haar spel verloren
had. Terwijl ze zachtjes voor zich uit zong, zwierf ze over de hei. Plotseling zag ze op het pad een grote reebok staan. Het dier keek haar aan met zijn grote bruine ogen en een hartslag lang had ze het gevoel dat ze in een gat viel. Met haar handen uitgestrekt liep ze op hem af. Met drie grote sprongen verdween het dier tussen de bomen. Met haar rok in haar handen liep ze achter het ree aan het bos in. Verder en verder volgde Thera het dier het bos in. Telkens leek het of hij op haar wachtte maar als Thera zo dichtbij was dat ze zijn lange
wimpers kon zien, sprong hij weg…

Wat zing je Thera?’ Op een open plek stond man in een groene jagersmantel rustig tegen een boom geleund. Zijn stem was zacht en warm als de oren van pasgeboren kalf. ‘Een liedje over mijn dorp…’ fluisterde ze verlegen. De blik van de vreemdeling gloeide op haar wangen. ‘Je hebt een mooie stem, kun je me een verhaal vertellen?’ Ze schudde haar hoofd. ‘Ik ken te weinig verhalen, ik zou u snel vervelen. Kent u niet een verhaal? Een verhaal dat van mij alleen is?’ De vreemdeling legde zijn hand op haar arm en keek het meisje diep in de ogen. 
‘Is dat wat je wilt Thera? Wil je de verhalen van de mensen kennen en je stem gebruiken zodat iedereen je horen kan?’ Ze knikte en legde haar smalle hand op de zijne. De vreemdeling spreidde zijn mantel uit op het gras. ‘Kom dan bij me zitten. Ik geef je een verhaal dat van jou alleen is en tegelijkertijd van alle mensen…’ Thera voelde de adem van de vreemdeling als een briesje bij haar oor. Ze lachte en luisterde naar de zachte stem van de vreemdeling. Een stem die haar de tijd liet vergeten en haar meenam zo hoog als de zwaluwen vliegen. 

Uren luisterde ze naar de verhalen van de jager tot de schaduwen zich vervlochten tot de nacht en Thera niet meer wist wie ze was. Toen ze wakker werd was hij verdwenen.
Het enige wat hij achterliet was zijn mantel en het verlangen te kunnen vertellen zoals hij. Dat, en een diep geworteld gemis aan hem die het begin was van háár verhaal. Thera stond op en begon te lopen. Overal waar ze kwam praatte ze met de mensen uit de steden en dorpen tot ze iedere tongval kende. Dan klopte ze aan en zei: ‘Ik zoek het begin van mijn verhaal, maar in ruil voor een slaapplaats en wat te eten vertel ik u de verhalen die ik ken.’

Thera leerde alle sagen van Salland en de verhalen van de Veluwe. Ze vertelde fantastische fabels en sprookjes uit verre, vreemde landen. Ze kende verhalen over de strijd, de heuvels en de zachte zomerliefde. Jarenlang zwierf ze door de streek zonder kaart of kompas. Ze kende ieder zandpad en ieder spoor over de uitgestrekte heide. Ze kon niet verdwalen, want ze had geen huis en overal was ze welkom. Zo werd Thera de vertelster van Salland.
Vele zomers later was haar huid gelooid door de seizoenen en de mantel waarin ze sliep was vaal en versleten. Op een avond, toen ze vermoeid aan de voet van de Lemelerberg zat, kwam een man naast haar zitten. Een man met bruine ogen zo diep als de poelen in het bos. ‘Je bent te laat gekomen’ zei Thera. ‘Ik heb je overal gezocht. Nu heb ik het begin van mijn verhaal, maar de schoonheid waarom je me beminde ben ik kwijtgeraakt. Vandaag ken ik alle verhalen die de mensen elkaar vertellen. Ik heb de kracht niet meer om te zwerven door de streek en mijn stem is zwak.’ De vreemdeling pakte een appel uit zijn tas en ging naast
haar liggen. ‘Ik ben blij dat ik je dat heb kunnen geven. Je hebt je talent gebruikt en bent een rijk mens geworden.‘

Thera keek naar de bosrand waar tussen het gebladerte twee jonge reeën stonden. Nerveus draaiden ze met hun oren, alsof ze luisterden naar het gesprek van de twee mensen. ‘Nu ik het begin ken van mijn eigen verhaal, wil ik ook het einde kennen Jager. Dat ben je me verschuldigd.’ Hij knikte. ‘Ook dat kan ik je geven. Volg de reeën van de Lemelerberg en je zult vinden wat je zoekt.’ Zwijgend stond de vrouw op en liep achter de reeën aan het bos in. Steedsverder tot waar de schemer tussen de bomen zo donker is als de nacht. Op een
stil plekje glansde iets als een parel in het donker. Het was het kleine speelgoedboompje dat ze jaren geleden was verloren. Verbaasd keek ze naar het boompje waarin een klein appeltje was gegroeid. ‘Dit moet wel het einde zijn van mijn verhaal’, dacht ze terwijl de reeën hun zachte neuzen tegen haar wang legden. Thera ging liggen op het mos en terwijl ze weggleed in een diepe slaap kreeg haar huid haar glans weer terug. Haar benen kregen weer kracht en haar gedachten dansten zo licht als paardebloempluisjes over Salland. De reeën leerden haar de trage taal van de padden in de poelen en de slangen op de hei. Ze vertelden haar wat de ogen van koeien zo zacht maakt, en waarom buizerds huilen als ze jagen. Ze vertelden haar alle oeroude, woordeloze verhalen die je alleen kunt lezen in de ogen van de reeën van Lemelerberg. Ze legde haar hoofd op het zachte mos en besefte dat ze altijd had gehad wat ieder mens nodig heeft: verhalen en een plek om thuis te zijn.
Share by: